Europees strafrecht, een nieuwe realiteit

Sinds het Verdrag van Amsterdam van 1997 werd bij de strafrechtelijke samenwerking tussen de lidstaten gebruik gemaakt van zgn. kaderbesluiten, die verbindend waren voor de lidstaten ten aanzien van het te bereiken resultaat, doch aan de nationale instanties de bevoegdheid lieten vorm en middelen te kiezen. De ontwikkeling van een Europees strafrecht werd evenwel belemmerd door het feit dat de kaderbesluiten met unanimiteit moesten worden genomen, wat vaak leidde tot de “kleinste gemeenschappelijke noemer”, terwijl de Europese Commissie de uitvoering niet kon afdwingen. Het Europees  Parlement had ook slechts een adviserende rol.

Na de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon op 1 december 2009 werden geen kaderbesluiten meer genomen. De daarvoor bestaande derde pijler van de Europese Unie maakte plaats voor een communautair regime. Regelgeving op strafrechtelijk gebied geschiedde voortaan vooral in de vorm van richtlijnen, doorgaans op basis van gekwali­ficeerde meerderheid in plaats van unanimiteit en met medebeslissingsrecht van het Europees Parlement.

De inmiddels tot stand gekomen kaderbesluiten en richtlijnen hebben zowel betrekking op harmonisatie van straf(proces)recht als wederzijdse erkenning van vonnissen en beslissingen  van justitiële instanties van de lidstaten. De harmonisatie van het straf(proces)recht betreft o.m. de procedurele rechten van verdachten (recht op vertolking en vertaling, recht op informatie in strafprocedures, recht op toegang tot een advocaat) of de positie van slachtoffers (schadeloosstelling van slachtoffers, rechten, ondersteuning en bescherming van slachtoffers, mensenhandel en seksuele uitbuiting van kinderen). Voorts de bestrijding van terrorisme, corruptie in de privésector, illegale drugshandel, georganiseerde criminaliteit, milieu­bescherming, aanvallen op informatiesystemen en vervalsing van de euro. De wederzijdse erkenning van vonnissen en beslissingen van justitiële autoriteiten van lidstaten heeft betrekking op bewijsvergaring, het Europees aanhoudingsbevel, geldelijke sancties, vonnissen waarbij vrijheidsstraffen, proeftijdvoorwaarden of alternatieve straffen zijn opgelegd of toezicht-maatregelen als alternatief voor voorlopige hechtenis. Rechtshandhaving door justitiële en politiële samenwerking (Eurojust, gemeenschappelijke onderzoeksteams, Europol) vormt een belangrijk onderdeel van de ontwikkeling van het Europees Strafrecht.

Belangstellenden die geen tolk of vertaler zijn, kunnen zich ook inschrijven voor deze studiedag!

Programma

  • Algemene introductie
    o.a. het begrip Europees strafrecht en Verhouding tot nationaal en internationaal strafrecht
  • Ontwikkeling van EU-strafrecht
  • Aard en beginselen van het EU-strafrecht
  • Harmonisatie van strafprocesrecht
    o.a. recht op vertolking en vertaling, recht op toegang tot advocaat
  • Harmonisatie van materieel strafrecht
    o.a. Racisme en vreemdelingenhaat, milieubescherming
  • Wederzijdse erkenning
    o.a. Europees aanhoudingsbevel, overdracht en overname van strafvervolging
  • Europese rechtshandhaving
    o.a. Europol en Eurojust.

Werkwijze

De te behandelen stof wordt gegeven in de vorm van een college, maar bij elk deel is er de mogelijkheid tot het stellen van vragen. Verder wordt alle behandelde materie toegelicht aan de hand van rechtsbronnen en  actuele voorbeelden.

De studiedag wordt ondersteund met een uitgebreide reader.

  • Toon interesse

    Op dit moment hebben we deze cursus niet ingepland. Mocht u interesse hebben, horen wij dit graag.


  • This field is for validation purposes and should be left unchanged.